Ik word wél steeds beter in profiteren van het moment.
Vorige zondag was er een feestje. In een restaurant waar het geen probleem is als iemand last minute afzegt, er komt daar altijd volk genoeg langs om lege stoelen te vullen. Dus had ik toegezegd, met de waarschuwing dat het mogelijk was dat ons gezin maar met drie kwam.
Ik keek er naar uit, want ik had al twee keer een korte periode gehad dat ik me helemaal normaal voelde!
Helaas stond ik die ochtend draaierig op. Pfff…
Ik trok me terug in mijn kamertje, in de hoop dat wat pure me-time wel zou helpen.
Mijn oog viel op een pak kaarten en ik besloot er eentje te trekken. Tsss… Zelfs dat kon ik blijkbaar niet meer, want ik trok Vergiffenis en dacht: ik heb helemaal niemand te vergeven!
Tot iets in mij zei: en je lichaam? Jezelf?
Oei, dacht ik, ik was vanochtend inderdaad wel nogal boos op mijn lichaam en op mezelf. Waar blijft die volgende periode van me helemaal normaal voelen?! Stom hoofd dat nog steeds niet wil doen wat ik wil. Anders lukt het me altijd lichamelijke klachten letterlijk te interpreteren en daar dan iets mee te doen, waarom lukt het me nu niet? Waar denk ik niet aan, wat wil er in evenwicht gebracht worden waar ik blijkbaar naast kijk?
En wat stom van mij dat de kracht van mijn gedachten deze keer echt niet lijkt te werken, ik kan dat dus duidelijk niet.
Dat had ik allemaal gedacht die ochtend.
Ik ging erbij zitten en zei in gedachten: ik vergeef mijn lichaam. Ik vergeef mezelf. En ik begon me daar een pakske te wénen! Ik hield het niet tegen, liet het komen…
Ik bleef bij mijn gevoel, zocht waar in mijn lichaam ik het voelde, daar waar het altijd blokkeert bij mij, de laatste tijd: ter hoogte van de thymus. Alsof er daar een zware steen in de weg ligt. Ik deed mijn boomvisualisatie en verbond me met aarde- en universele energie, vragend of die blokkades wou opruimen. Ik deed mijn liefdesvisualisatie, maar specifiek daarvoor deze keer. Ik stuurde vanuit mijn hart liefde naar mijn thymus, voelde het zachtjes verplaatsen naar mijn keel en ademde het uit.
Of het daaraan lag weet ik niet, maar een paar uur later voelde ik me weer beter en die middag kon ik mee naar het feest, woehoew! Ik werd er met een blije, dikke knuffel ontvangen.
En ik heb niet eens mijn oordoppen moeten gebruiken!
Manlief had daarna een paar verlofdagen opgenomen. De maandag werd een rustdag, de dinsdag stond ik weer wat draaierig op, maar in plaats van mezelf en mijn lichaam te verwensen had ik er vertrouwen in en ging er weer mee aan de slag en liet het voor de rest maar gebeuren.
Hij wist nog dat ik er al een hele tijd naar uit keek om te kunnen shoppen om een paar nieuwe T-shirts, dus toen ik me ’s middags weer goed voelde, stelde hij voor om samen naar een kledingwinkel te gaan. Zonder probleem! (En zonder te vragen of ze daar ook aan stiltemomenten doen , was niet nodig!)
(En Manlief heeft daar weer punten gescoord, hoor! Ik zei dat hij het moest zeggen als hij iets moois zag hangen. “’t Is toch jij die het moet dragen?!” antwoordde hij, waarop ik zei: “Ja, maar ’t is toch jij die erop moet kijken?” “Ach,” zei hij, “ik vind alles mooi als jij erin zit.” )
Het omgekeerde kan natuurlijk ook voorkomen: woensdag voelde ik me goed, dus besloten we naar de markt te gaan om een nieuw tafelkleed, dat was eigenlijk ook al lang aan vervanging toe, zó versleten.
Naar de markt gaan is ook een beetje een sociaal gebeuren. Twee babbeltjes kunnen doen. Tijdens het tweede babbeltje voelde ik dat ik niet meer stabiel stond, en hoe langer het duurde hoe meer moeite ik moest doen om te blijven staan. Wijdbeens en licht voorovergebogen, hopend dat het niet opviel.
Toen we richting auto gingen moest ik mijn man zijn arm vastpakken om recht te lopen.
Ik geef toe dat ik het eng vond: dat had ik nog niet meegemaakt.
Maar aan de andere kant: ik kwam ook nog niet vaak buiten (om mijn prikkelgevoeligheid alleen al, maar dat gaat echt almaar beter, dùs!), als ik dat thuis voorheb kruip ik in mijn bed zodra ik het voel opkomen.
Dus samengevat: ja, ik vind het jammer dat ik nog steeds niet honderd procent in orde geraak (maar blijf nog steeds denken dat dat nog wel komt, tenslotte zijn er wel dingen die al veel beter zijn en ik heb nu toch al even geen echte aanval meer gehad) en nee, ik laat het daarvoor niet meer om buiten te komen en te genieten op de momenten dat dat kan. (Toegegeven: als ik weet dat er steun in de buurt is.)
Dus dat wens ik je toe: carpe diem, pluk de dag, profiteer van het moment, geniet waar je maar kan.
En ’t is weekend, begin er maar aan, hé!