Ooit was er een tijd dat ik me nog eens zou omgedraaid hebben, maar ik vind het al vele jaren zalig als ik ergens tussen half vijf en half zes vanzelf en uitgeslapen wakker word.
Een uurtje of meer helemaal voor mezelf, nog vóór de rest van de wereld (of zo lijkt het dan toch) in gang schiet. Aan de computer, want vers uit bed gaat schrijven me het makkelijkst af, of in mijn kamertje, dingen doen die me opladen.
En daarna begin ik fluitend aan de dag.
Maar als ik, zoals recent een paar keer gebeurde, rond kwart na zes wakker gemaakt word door de wekker blijk ik toch niet zo’n ochtendmens te zijn als ik zelf wel dacht.
In plaats van een vrolijk “Goeiemorgen!” als de anderen tussen dan en half zeven beneden komen, krijgen ze op zijn best een mat “hm” te horen en weten ze meteen hoe laat het is.
Ik lijk dan niet te kunnen nadenken of aan de ochtendroutine te beginnen. Dan moeten ze me met rust laten. Dan sta ik in de keuken, me half grumpy af te vragen wat nu ook alweer het volgende was dat ik moest doen. (Ik zweer het, ik zou beter eens een lijst uithangen. Waar ik normaal met veel plezier mijn gezin verwen door bezig te zijn met hun drankjes en tussendoortjes en lunch, weet ik op zo’n ik-ben-nog-niet-wakker-hóór!-moment niet waar mijn hoofd staat.)
Gelukkig duurt het maar een half uur tot een uur voor ik weer een beetje mezelf ben.
Zoonlief proestte het uit toen ik zei dat ik geen mens ben als ik zo laat opsta. “Zó lààt?!”
(Het ligt natuurlijk niet aan het uur maar aan het wakker gemaakt worden. Hoe doen anderen dat die zich elke ochtend (moeten) laten wekken door hun wekker in plaats van vanzelf uitgeslapen wakker te worden?)