Ik heb iets ontdekt!
Het was tijdens een knuffel met Zoonlief. (Ja, een tiener die nog steeds graag knuffelt!)
Hij is al zo groot dat ik niet meer mijn kin op zijn schouder kan leggen zonder nekpijn, dus de laatste tijd moet ik mijn hoofd nu echt kwijt in een de-kleinste-van-de-twee-houding. ’t Is nog een beetje zoeken.
Deze keer moet mijn oor toevallig tegen zijn keel gelegen hebben, hij zei iets en ik deed direct een stap terug.
Alsof hij door een microfoon sprak en ik tegen de luidspreker stond! Met mijn slecht oor verstond ik hem luid en duidelijk!
Dat zei ik hem ook.
Ha ja, zei hij, en hij gaf een rationele wetenschappelijke uitleg die heel logisch klonk maar die ik zelf niet kan herhalen, iets met trillingen en klankkasten.
Ahà, zei ik, nù weet ik wat ik moet doen als ik jullie nog eens niet versta (want steeds weer wablief moeten zeggen is voor alle partijen irritant): ik kom jullie knuffelen met mijn oor tegen jullie keel!
Ik zie het al voor me, hele gesprekken van de één naar de ander gaan knuffelen…
(Dus als ik je eens tegenkom op een drukke, luide plaats, niet verschieten als ik je kom knuffelen om te begrijpen wat je zegt! )