Ik heb heel erg het gevoel dat ik hier iets over moet schrijven, al weet ik nog niet goed wat. Ik begin er maar gewoon aan en zie wel wat eruit komt. Hopelijk een beetje samenhangend.
Toen ik een grote tien jaar geleden of zo voor het eerst over hoogsensitiviteit hoorde vond ik dat zó herkenbaar en voelde ik me zó erkend… Eindelijk was er een term voor hoe ik me voelde en wat ik voelde, en ik voelde me gesteund door het feit dat ik niet alleen was: zo’n twintig procent van de mensen zou hoogsensitief zijn. Tja, dat staat ook niet op hun voorhoofd te lezen, en vaak wordt daar ook niet over gepraat want “heel de wereld is anders”, dus proberen we ons maar aan te passen… Mét de nodige prikkels.
Toen ik wat later over introverten en extraverten las vond ik dat wéér zo herkenbaar.
Het is blijkbaar heel normaal dat je als introvert alleen-tijd nodig hebt om op te laden, en extraverten net heel-veel-mensen-tijd. Ik had nu eindelijk het gevoel dat dat gewoon mocht, daarmee rekening houden. Al blijft de maatschappij, vanuit mijn oogpunt toch, vooral op extraverten gericht, dus pas ik me vaak toch nog aan.
Mét de nodige prikkels.
Op een bepaald moment niet zo héél erg lang geleden kwam ik door de kinderen op Instagram terecht. Ik vond vooral de spiri-posts heel aantrekkelijk. En je kent het wel, als je bepaalde mensen of groepen volgt komen er vanzelf soortgelijke pagina’s of pagina’s die er ergens wel op lijken tevoorschijn. Hoogsensitieven, introverten, ik vond het ergens wel allemaal bij elkaar passend en had er deugd van hun posts te lezen.
Nog wat later kwam ik daar almaar vaker vanzelf posts in verband met ASS en ADHD tegen.
Zag ik eigenlijk ook wel heel wat herkenbaars in.
Toch eigenlijk ook wel iets met prikkels.
Een teveel of soms een te weinig.
Ik vraag me af of het geen teken aan de wand is dat je op scholen steeds meer hoort dat kinderen dat hebben.
Soms wordt daar wel eens denigrerend over gedaan, zo van: tegenwoordig moet elk kind zijn etiket hebben, vroeger was dat gewoon een stout, verstrooid of moeilijk kind, daar zat er in elke klas wel één van.
Maar hoewel ik niet voor etiketten op zich ben, want je bent een mens en niet dat etiket, toch zie ik het nut van die etiketten in. Dat kan voor beter begrip zorgen. En beter begrip kan zorgen voor een betere begeleiding, behandeling, manier van omgaan.
Ik kwam geregeld de term hyperfixatie of hyperfocus tegen, bij beide. Zich moeilijk kunnen concentreren op of motiveren voor sommige dingen, maar voor andere dingen dan weer wel, en heel intens zelfs.
Of kinderen die elke dag met hoofdpijn thuiskomen vanwege een – voor hen – overdaad aan prikkels.
Of kinderen die ontploffen bij thuiskomst omdat ze zich de hele dag hebben moeten inhouden, tegen hun natuur in.
Er was nog véél veel meer, maar ik kom er nu even niet op…
Of hoogbegaafde kinderen! Ook nog zoiets. Die op hun honger blijven zitten en wegdromen omdat iets al voor de derde keer herhaald wordt.
Eigenlijk begin ik steeds beter te begrijpen waarom iemand thuis onderwijs zou geven. Aangepast aan de noden van je kind. Met veel of weinig prikkels of afwisselend, naargelang.
Al lijkt mij dat niet simpel.
Het zinnetje “It takes a village to raise a child.” begrijp ik ook steeds beter.
In mijn fantasie zie ik een hechte gemeenschap waar je voor alles terecht kunt.
Waar kinderen, als ze dat willen, deze week eens naar de bakker kunnen om te leren brood bakken, volgende week eens naar de boer om te leren groenten kweken, de week daarna naar een filosoof, de week daarop naar een handige Harry om te leren klussen en nog een week later gewoon niksen. Ik zeg maar iets.
En zo hun interesses vinden en zich ontplooien.
En waar ze dus ook verschillende inzichten kunnen opdoen…
(En ze springt weer over naar het volgende omdat ze daar ook nog iets over wil zeggen:)
Enkele weken geleden ging ik naar de bib om een leesboek voor op mijn nachtkastje. Toen ik mijn boek gekozen had wou ik het gaan inscannen, ik was helemaal niet van plan naar de gezondheid- en psychologie-afdeling te gaan want ik was thuis nog met iets bezig, maar ik voelde zó’n drang om daar tóch naartoe te gaan en wat stond daar open en bloot op de display, vlak voor mijn neus? Dit boek. Het riep “Neem me mee!” naar me, dus deed ik dat.
Ik ben zeker dat ik “Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit” van Bianca Toeps nóg eens ga lezen, ik vond het zó’n eye opener! Veel dingen die ik nu met andere ogen bekijk…
Op het laatst schrijft ze dat veel mensen nu eenmaal niet veel over autisme weten, laat ze dit boek lezen als ze geïnteresseerd zijn en indien niet, niet.
Dus, als je geïnteresseerd bent: zeker doen! Het is verhalend verteld en heel vlot leesbaar en zorgt voor meer en beter begrip!
Niet dat ik je per se wil overtuigen, hoor. (Maar eigenlijk toch wel een beetje. )
