Ik kreeg deze week verschillende lieve berichtjes met de vraag hoe het nu gaat, dus even een update van mijn ik-durf-terug-een-beetje-wandelen-week.
En om de toon waarop je dit gaat lezen te beïnvloeden: niets is klagend bedoeld, maar als neutrale vaststelling. (Aansluitend op de blog van gisteren. )
Ik ben eigenlijk wel blij met mijn vooruitgang.
(A ja, en even waarschuwen: het is weer een superlange geworden. )
Dus maandag schreef ik dat ik hulp zou vragen om met mij mee te gaan voor een korte wandeling, om me veilig te voelen en zeker te zijn dat ik thuis geraakte mocht ik draaierig worden.
Nog geen uur later of zo werd ik al draaierig.
Bed. Even slapen.
Toen ik een uurtje uit bed was ging de deurbel. Het was een vriendin (die van de boodschappen vorige week) die mijn bericht al had gelezen en met een doos zelfgebakken lekkers (ze was dus sowieso al van plan langs te komen) en een te lenen boek in de hand kwam zeggen op welke momenten ze die week kon.
Maar nog voor ze iets zei vloeide er vanalles samen in mijn hart, werd ik zó overweldigd door allerlei gevoelens en snelle gedachten, dat ik weer begon te huilen.
Ik had hulp durven vragen én gekregen!
Ik wíl eigenlijk geen hulp krijgen, maar ben zó blij dat die er wel is.
Ik ben het waard.
Bezoek!
Contact met de buitenwereld, wat heb ik dat gemist. Ik denk altijd dat appjes en berichtjes genoeg zijn, maar dat is het dus niet.
En nog veel meer, maar dat waren voor mij de belangrijkste. Weten hoe ik me diep vanbinnen dus voel.
Ik kreeg een knuffel en alles kwam weer tot rust in mij.
Met een “Dus je laat me woensdagochtend weten hoe je je voelt, hé!” namen we afscheid.
Er had nog een vriendin laten weten dat ze de dinsdag met me kon wandelen. Hetzelfde: ik moest laten weten op welk moment ik me oké voelde.
(Vind ik eigenlijk een beetje ambetant: voelt alsof ik verwacht dat iedereen zomaar alles laat vallen omdat ik met mijn vingers knip: ja, het past, kom maar af! Wat ze natuurlijk niet zo interpreteren want het moet nu gewoon even zo, maar toch.)
Dus toen ik dinsdag een berichtje stuurde en zij bevestigend antwoordde werden mijn ogen weer nat. Kom, dacht ik, laat het er nù maar allemaal uit, zodat je straks weer een gênant voordeur-momentje bespaard wordt.
Het was best wel lawaaierig tijdens de wandeling, maar ik gaf de voorkeur aan een gesprek boven oordoppen. Heb ik deugd van gehad. En zij ook, denk ik.
Ik was er wel moe van. Maar aangenaam moe.
Dutje.
Later die dag plopte mijn rechteroor weer dicht, en dat is het vandaag nog steeds, maar ik heb geen spijt van mijn keuze, het heeft me dan op een andere manier heel goed gedaan.
’s Avonds werd ik weer draaierig, zelfs ’s nachts had ik er last van, en ’s ochtends was ik nog steeds draaierig. Iedereen was al op toen ik opstond, dat zegt al veel. Ik hield het drie kwartier vol tot heel het gezin naar werk en school vertrokken was. En kroop terug in bed. Ik heb dus helaas moeten berichten dat ik niet kon die ochtend.
Nog iets waar ik me schuldig over voel om anderen als wandel-assistent te vragen: in de late namiddag was mijn gezin gewoon thuis, dus ik kon het hen die dag sowieso ook vragen. Alleen kan het zo zijn dat ik me ’s ochtends goed voel en in de namiddag echt niet. (Wat nu dus omgekeerd was.) Dus ja…
Het toont nog maar eens aan dat je in het moment moet leven en genieten wanneer je maar kunt.
Ik heb Zoonlief dan gestoord in zijn schoolwerk met de vraag een kwartiertje met mij naar buiten te gaan. Zolang hij nog niet beschaamd is over een moeder aan zijn arm moet ik ervan profiteren, hé!
De werken in die straat om de hoek lagen net even stil, dus konden we daar in (zeer) relatieve stilte wandelen. De eerste minuten was hij ook stil. Nog met zijn hoofd bij zijn studeerwerk. Maar algauw begon hij te vertellen. Wandelen, één van de makkelijkste manieren om aan het babbelen te slaan.
Vonden we allebei leuk.
De donderdag werd rustdag. (Ik heb wel iets van mijn echte to do-lijstje kunnen afvinken: strijken!)
Ik heb minder last gehad die dag. Of het nu toeval was, of door al die dingen die ik in die periode aan het verwerken ben geweest, of door het contact of het buitenkomen, het was minder erg.
In plaats van behoorlijk draaierig was het nu af en toe licht draaierig of gewoon duizelig of alleen maar momenten van wankel evenwicht.
(Ik vind het best wel moeilijk om de gradaties van hoe erg of minder erg iets voelt te omschrijven. Maar het was dus beter.)
Vrijdag stond die eerste vriendin paraat om wanneer ik kon te gaan wandelen met me.
’s Ochtends voelde ik me goed, maar het regende enorm, dus appte ik dat ik niet bang was van een spatje water maar dat in de gietende regen wandelen ook niet echt leuk is. Was ze helemaal mee akkoord.
Enkele uren later kwam het zonnetje ons verblijden en ik voelde me nog steeds oké, dus kwam ze af.
Of ik het zag zitten om naar het bosje iets verderop te rijden, vroeg ze me. Ze zag waarschijnlijk lichte paniek in mijn ogen, want ze vervolgde meteen met: het hóeft niet, hé!
In enkele seconden tijd passeerden er angstige beelden en wat als-gedachten.
Want stel dat ik in dat bos weer draaierig wordt? Dan geraak je niet zomaar even snel weer thuis.
Maar de dag voordien had het redelijk goed gegaan en ik was in goeie handen, dus ik durfde de uitdaging toch aangaan.
Deze keer zou de wandeling een groot halfuur gaan duren.
Qua oordoppen koos ik voor de gulden middenweg: ik stak er enkel één in mijn slechte, zeer gevoelige rechteroor, en het lawaai van het nabije verkeer viel zo nog mee.
Ik heb zó genoten van het nog eens midden in de natuur zijn! Het voelde alsof mijn longen plots groter werden om zich beter te kunnen vullen met die frisse lucht! Mijn lichaam zoog de bos-energie op, mijn ogen dansten heen en weer tussen al die mooie herfstkleuren en uiteraard genoot ik ook weer heel erg van het interessante gesprek.
Het laatste stuk van onze wandeling, toen het waanzinnig luide verkeer weer naderbij kwam, voelde ik het ineens. Alsof ik fysiek aangevallen werd door al die prikkels. Ik weet niet goed hoe ik het beter kan omschrijven. Mijn lichaam, mijn hoofd, mijn oren, mijn evenwicht werden overweldigd.
Ik mocht haar arm vastpakken, en letterlijk en figuurlijk gesteund door de vriendin lukte het eigenlijk heel goed om naar de auto te wandelen.
Thuisgekomen merkte ik dat mijn nek en schouders heel goed hun best deden om mijn hoofd niet te veel te laten bewegen en eenmaal ik over de drempel stapte voelde ik precies allemaal mieren over heel mijn lichaam kruipen.
Met een vol hoofd heb ik me even te rusten gelegd, oordoppen in, ogen dicht, afgeschermd van prikkels. En na een uur was het weer gepasseerd.
’s Avonds heel even duizelig, maar dat was het voor die dag.
O ja, en ik slaap ook al twee nachten terug met het hoofdeinde plat, lukt ook eindelijk terug. Woehoew, buikslapen!
Ik durf stilaan hopen op een happy new year en een goede gezondheid voor 2023.
En intussen doe ik mijn best om hoe gaat het-berichtjes te blijven beantwoorden met:
Ik ben aan het helen en daar neem ik mijn tijd voor.
En: traag vooruit is ook vooruit.
Zo, dan wens ik je nog een fijn weekend, geniet er maar zo veel als mogelijk van!!