Als het te dichtbij is, dan zie je het niet goed.

Maar het is zó obvious, hoe kunnen ze dat nu niet zíen?!, zei ze terwijl ze naar iets op TV meekeek.

Ik nam haar gsm (want wie kijkt nu TV zonder ondertussen te gsmmen? (ik nie trouwens, want dan ben ik met geen van beide meer mee)), en hield hem zo’n twee centimeter voor haar neus.

“Wat staat hier?”
“Ja, dat kan ik natuurlijk niet lezen als je het zo dichtbij houdt.”

Toen hield ik hem wat verder.
“En nu?”
“Nu wel natuurlijk.”

Soms is iets te dichtbij om het te kunnen zien en moet je even afstand nemen voor je het zelf kunt zien. Daarom zien buitenstaanders, mensen die buiten het verhaal staan, iets vaak veel sneller dan de personen zelf.

(En zo was die gsm bij de TV tóch nog nuttig geweest, sè.)